Tussen indie en subsidie

mei 3rd, 2007  |  by | Published in Nieuws

Discussie
In April 2007 zijn er weer een groot aantal tongen geroerd over het fenomeen ‘poppodia in Nederland’. Naar aanleiding van de release van ‘Hey ho let’s Go’ (Nai Uitgevers) sprongen er meerdere mensen op de spreekstoel om hun mening te geven over de gesubsidieerde bouwwoede van gemeenten in Nederland. Hoewel ik deze discussie met grote interesse heb gadegeslagen ontbrak er vaak de nodige zelfspot. Verschillende perspectieven worden gehanteerd in de discussies. Niet alleen miste ik het perspectief van de muzikant zelf maar ook de spreekwoordelijke hand in eigen boezem van betrokkenen.

Laten we gaan!
‘Hey ho let’s Go’ beschrijft de opmars van zeventien grote poppodia in Nederland. In het boek worden vooral de architectonische aspecten behandelt met hier en daar een uitstapje naar het sociale kader waarbinnen de ontwikkelingen plaats hebben gevonden. Hoewel het werkje op zichzelf interessant te noemen is, is het vooral de discussie eromheen die weet te boeien. De belangrijkste vraag die hieruit voortkomt is; ‘Wat betekent een fundamenteel gesubsidieerd netwerk aan grote poppodia voor de Nederlandse muziekcultuur?’ Subsidie is fijn en in veel gevallen noodzakelijk. Een poppodium is ook mooi, en voornamelijk prettig om je de kans te geven muziek te maken, te beluisteren of te begeleiden. De Nederlandse muziekcultuur dragen we allemaal een warm hart toe. Maar als we deze elementen combineren dan roept dit mijns inziens vragen op. Hoe hangt dit samen? Is de stimulering van het een alleen mogelijk door het bouwen van de ander? Is een geldstroom vanuit een niet muzikale hoek goed besteed aan een muziekcultuur die feitelijk bestaat bij de gratie van persoonlijke inzet en motivatie? Ik ga hierop geen antwoord geven. Er is op verschillende fora al breeduit gediscussieerd over deze materie en oude koeien laat ik liever liggen. Wel lijkt het me interessant om simpelweg een aantal persoonlijke voorbeelden te geven waaruit blijkt op welke wijze de huidige structuur van poppodia en subsidies de indie-muzikant van nu bijstaat.

Zij aan zij
Het mooie van voorbeelden is dat ze pas werken als je twee extremen naast elkaar zet. In dit geval maak ik daarom graag een vergelijking tussen poppodium R17 in Grootebroek en de Acu in Utrecht. Op beide podia is er door ondergetekende een optreden gegeven. Ik zal de situatie even schetsen zodat de lezer zelf kan oordelen. De R17 is een riant groot podium in Grootebroek, een klein dorp net boven Amsterdam. De zaalcapaciteit is ongeveer 500 man, geluidsinstallatie volledig nieuw, alles nieuw. Budget voor de bands van de avond: ongeveer 1400 euro (te verdelen over Audiotransparent, Lawn en Coparck). Betaalde technici, catering, intensieve flyercampagne hier niet bij gerekend. Aantal betalende bezoekers die avond: ongeveer 11.
De Acu in Utrecht is een klein krakerscafe in Utrecht met een trouwe achterban van krakende vrijwilligers. De zaalcapaciteit is ongeveer 100, afhankelijk van hoe men stapelt. Geluidsinstallatie oud, geluidsman ietwat afwezig en het zaaltje ruikt naar schraal bier. Budget voor de bands die avond: ongeveer 200 euro en 3 kratten bier. Catering wordt verzorgd door vrijwilligers en wordt weinig geflyerd aangezien het podium in een omgeving staat waar men actief op zoek gaat naar muziekavonden. Aantal betalende bezoekers die avond: stampend vol.

Het recht om te zijn
Hoewel hier verschillende conclusies uit te trekken zijn en er uiteraard genoeg kantekeningen dienen te worden geplaatst bij de vergelijking zelf, gaat het mij hier voornamelijk om de volgende sleutelterm; ‘bestaansrecht’. Deze term vat naar mijn idee perfect het hele debat samen wat wordt gevoerd naar aanleiding van ‘Hey ho let’s go’. Een podium moet bestaansrecht hebben. Het moet als een noodzaak bestaan vanwege een vraag vanuit de muziekmarkt in de breedste zin van het woord. Een onafhankelijk poppodium haalt haar bestaansrecht uit deze noodzaak. Een gesubsidieerde poptempel probeert vanuit haar bestaan een recht te ontlenen. Dit is verkeerd om redeneren. Ik zeg niet dat het onjuist is om te investeren in de popmuziekcultuur van Nederland. Ik zeg dat het onjuist is om op basis van subsidie een popmuziekcultuur te laten ontstaan. De cultuur is er wel. Het is een kwestie van een juiste ondersteuning. Egocentrische wildgroei van prestige objecten is een ongeloofwaardig gevolg van een onjuist besteding van subsidiegelden. Het is dan uiteindelijk nog de vraag waar de zichzelf respecterende indie-muzikant de voorkeur aan geeft.

Comments are closed.


Agenda